De behandeling Een thanatopraxie of lichte balseming gaat tegenwoordig heel anders dan vroeger. Bij balsemen wordt vaak gedacht aan de Egyptenaren en hun methoden om het lichaam te conserveren . Bij de moderne (lichte) balseming worden bloed en lichaamsvocht vervangen door een conserverende vloeistof.
Als eerste wordt het lichaam beoordeeld. Daarna wordt bepaald welke vloeistofsamenstelling het beste resultaat geeft. Vervolgens wordt het lichaam van de overledene gereinigd en zoveel mogelijk ontsmet. Via de slagader in de hals of lies (of waar nodig) wordt een conserverende vloeistof in het lichaam gebracht. Tijdens het injecteren houdt de thanatopracteur het lichaam nauwlettend in de gaten. Vaak wordt massage toegepast om de circulatie te stimuleren. Zo wordt het hele lichaam zoveel mogelijk voorzien van de balsemvloeistof. Via een holle naald, die in het hart geplaatst wordt, kan het bloed het lichaam verlaten. Naarmate het proces vordert krijgt het lichaam weer een natuurlijke kleur, vreemde verkleuringen verdwijnen doorgaans. Met de holle naald, een zogenaamde trocar, wordt ook zoveel mogelijk gas en vocht uit de organen afgezogen. Vocht wat zich in de weefsels bevindt (oedeem) kan met thanatopraxie niet worden verwijderd. Gemiddeld duurt een behandeling 2 uur. Daarna kan de verzorging en de opbaring op gebruikelijke wijze plaatsvinden door de nabestaanden en/of uitvaartondernemer. Er kan ook afgesproken worden dat de thanatopracteur tevens de resterende verzorging doet, eventueel samen met de nabestaanden.